Pensioen is uitgesteld loon. Het wordt uitgekeerd wanneer de werknemer is gestopt met werken na het einde van zijn of haar arbeidscontract.
Het pensioen wordt toegezegd door de werkgever en beschreven in een pensioenregeling. Tussen werkgever en werknemer wordt een pensioenovereenkomst gemaakt, waarin staat omschreven waar de werknemer precies recht heeft in geval van ouderdom of voortijdig onheil (overlijden of arbeidsongeschiktheid). Ook de kostenverdeling staat in de overeenkomst vermeld. Soms betaalt de werkgever alles, maar meestal moet de werknemer een eigen bijdrage betalen.
Een pensioenregeling is een arbeidsvoorwaarde die door de werkgever wordt ingericht. Elke werknemer zal eigen ideeen hebben bij de hoogte en vorm van zijn of haar ouderdomspensioen, maar vaak sluit deze behoefte niet aan bij de inhoud van de pensioenregeling.
Ongeveer 80% van de Nederlandse werknemers bouwt pensoen op een een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds. Voor de overige werkenemers wordt het pensioen verzekerd bij een professionele levensverzekeraar. In toenemende mate wordt de manier van beleggen overgelaten aan de werknemer. Deze krijgt van de werkgever een beschikbare premie (Defined Contribution), waarmee een pensioenkapitaal wordt opgebouwd.
Nu een pensioenregeling steeds meer individueel kan worden ingevuld, moet de deelnemer aan de regeling bewuster omgaan met keuzes. Dat legt extra druk op de deelnemer, maar met name op de adviseur. Deze werkt echter voor de werkgever. De werknemer heeft vaak een belang dat tegengesteld is aan dat van de werkgever. Er is dus altijd sprake van een spanningsveld.